De meest voorkomende holle en bolle spiegels zijn spiegels waarvan het oppervlak een stukje van een bol is

De meest voorkomende holle en bolle spiegels zijn spiegels waarvan het oppervlak een stukje van een bol is. Afhankelijk van waar de spiegelende kant zich bevindt, spreken we van een holle spiegel (binnenkant spiegelend) of bolle spiegel (buitenkant spiegelend).


Een holle spiegel heeft een vergelijkbare werking als een bolle lens. Een holle spiegel focust een evenwijdige lichtbundel na reflectie in één punt, het brandpunt.

 

Lichtstralen die evenwijdig aan de hoofdas én dicht bij de hoofdas lopen, gaan na reflectie allemaal door één punt (het brandpunt F). De afstand tot de spiegel van F noemen we f en het is eenvoudig aan te tonen (zie boek) dat geldt: f = 1/2 R.

Evenwijdige lichtstralen die verder van de hoofdas lopen, snijden de hoofdas in een punt tussen F en de spiegel. Het feit dat niet alle evenwijdige lichtstralen door F gaan is een verschijnsel dat bekend staat onder de naam sferische aberratie.

Bij spiegels met kleine afmetingen t.o.v. de kromtestraal is sferische aberratie te verwaarlozen. Bij grotere spiegels is sferische aberratie alleen te voorkomen door de vorm parabolisch te maken i.p.v. bolvormig.

 

Een bolle spiegel heeft een vergelijkbare werking als een holle lens. Een bolle spiegel geeft na terugkaatsing van een evenwijdige lichtbundel een divergerende bundel die uit één punt achter de spiegel lijkt te komen, het brandpunt F. De afstand tot de spiegel van F noemen we f en er geldt: f = - 1/2 R.